Expecting the unexpected in Centraal-Azië
Door: Dion
Blijf op de hoogte en volg Dion
29 September 2016 | Oezbekistan, Samarkand
Na een fijne stopover in Moskou landde het vliegtuig na vier uur op de luchthaven van Bishkek. Letterlijk een vlucht naar the middle of nowhere; naast het feit dat Kirgizië met recht onder dat begrip mag worden gerekend, ligt de sterk verouderde luchthaven in een desolate vlakte waar enkele grauwe fabriekspijpen het uitzicht bepalen. Waar zijn we beland? Dat is een vraag die we onszelf de daaropvolgende vier weken nog vaak gesteld hebben.
Bishkek is de hoofdstad van een land dat tegen wil en dank in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie. Een lelijke, vervallen stad waar weinig te beleven is. Vriendelijke mensen, dat wel. Ook zijn met moeite de ruige pieken van het Tienshan-gebergte te zien vanuit de stad. Maar pas nadat we de stad uit werden gereden door onze chauffeur Max die ons in 5 dagen naar de zuidelijke stad Osh zou brengen, kregen we te zien wat Kirgizië zo ontzettend bijzonder maakt: overweldigende groene berglandschappen met een nog bestaande nomadencultuur. Tijdens de lunch bij locals thuis werden we volgestopt met brood, groente, laghman (Centraal-Aziatische noedelsoep) en thee. Vriendelijkheid alom, maar het was toch wel even wennen toen er een sanitaire stop moest worden gemaakt: we moesten het doen met een gapend stinkend gat in de grond. De rest van de reis door de Kirgizische bergen hebben we weinig anders gezien, en ook de wegen zijn een uitdaging. 100 kilometer rijden neemt hier gerust vier uur in beslag en erg comfortabel zijn al die grindpaden vol kuilen door vorstschade ook niet bepaald. Waar zijn we beland?
De nacht brachten we door in een grauw appartementencomplex in Naryn, de meest lelijke stad die ik ooit heb mogen aanschouwen. Maar zo lelijk als de stad is, zo mooi is het daarbuiten; na het oversteken van een bergpas kregen we langzaamaan zicht op de ruige witte bergketens (à 5500 meter) die Kirgizië scheiden van China. Daar, midden tussen die ruige bergen, ligt onze bestemming Tash Rabat. Tash Rabat is een stenen karavanserai (een overnachtingsplaats voor handelaren die over de Zijderoute reisden) waar enkele yurt-kampen omheen zijn geplaatst. Yurts zijn de traditionele tenten waarin de nomaden tijdens de zomer wonen. Ook wij hebben mogen ervaren hoe het is om wakker te worden in een yurt terwijl de yaks en schapen rustig lopen te grazen, de paarden hinneken en de zon na een koude nacht het landschap weer die prachtige groene kleur geeft. Priceless!
Dezelfde omschrijving kan ik gerust gebruiken voor het meer van Song Kul. Op meer dan 3000 meter hoogte ligt dit onwaarschijnlijk blauwe en rustgevende meer, te midden van groene glooiende heuvels en ruige bergmassieven. Nergens is de nomadencultuur levendiger dan hier; een korte wandeling rondom het yurt-kamp staat hoe dan ook garant voor boeiende ontmoetingen met de nomaden. Over een zeer vermoeiende maar evenwel prachtige route (waarbij we maarliefst vier passen van boven de 3000 meter moesten oversteken) reden we vervolgens in twee dagen de resterende 300 kilometer naar de Zijderoutestad Osh in het zuiden. Osh is ouder dan Rome en is beroemd om zijn uitgestrekte bazaars, maar helaas is er van al die glorie weinig meer te zien dan uitgeleefde Sovjet-flats en een aantal kitscherige standbeelden.
Vanuit Osh steken we de grens over naar Oezbekistan. Dat zullen we weten ook: iedere cent van elke valuta moet worden genoteerd, alle foto’s op mobiel en camera worden uitvoerig bestudeerd en bij een foto van een vrouw in de Quest wordt gevraagd of we pornografie invoeren. Als dank voor onze medewerking krijgen we (meer dan een uur later) dan wel weer een appel cadeau van de douane. Een warm welkom dus! Het zou alleen nog maar warmer worden, met een 7 uur durende taxirit naar de hoofdstad Tashkent door de hitte in het verschiet. Met regelmaat worden we gestopt, omdat de politie de paspoorten wil registreren. Frustrerend, maar tegelijkertijd intrigerend. Zo krijgen we toch een beetje een idee van hoe de Sovjet-Unie moet zijn geweest voor toeristen.
Aan deze taferelen komt bepaald geen eind als we in Tashkent aankomen. Iedere keer als je de metro wil nemen, als je een openbaar gebouw betreedt: de tas moet open en het paspoort wordt gecontroleerd. Verder is Tashkent een ronduit bizarre stad; de kortgeleden overleden president Karimov heeft de bevolking uitgebuit om enorme regeringsgebouwen, wegen en parken laten aanleggen. Het is niet de bedoeling hier te recreëren, maar het land te eren; een enorme bronzen globe met Oezbekistan in het midden en monumenten ter ere van de president (inclusief poseer-instructies, mocht je met deze ondingen op de foto willen) die 24/7 worden bewaakt door fluitende politieagenten maken duidelijk dat je je hier moet conformeren aan de dictator. Het meest schokkende van dit alles is wellicht nog wel dat deze parken de hele dag door royaal worden besproeid met water uit de rivieren die eigenlijk het al jaren in staat van ramp verkerende Aral-meer moeten voeden. Waar zijn we beland?
Een dagje in Tashkent is genoeg. Genoeg om een impressie van de stad te krijgen en genoeg om te weten hoe bizar een dictatuur kan zijn. Met nachttrein en taxi rijden we vervolgens door naar het 1000 kilometer westelijker gelegen Khiva. Khiva is alles wat Tashkent niet is: relaxed, authentiek en bovenal schitterend. Blauwe koepels, nauwe steegjes, lemen stadsmuren en een echte 1000-en-1-nachtsfeer kenmerken deze kleine stad. De overheidscontrole was ook hier aanwezig, maar dan op een meer prettige manier: tijdens ons bezoek was er een internationaal festival voor traditonele muziek gaande, waar de lokale bevolking niet zomaar naar binnen kon. Wij als toeristen werden echter schaamteloos naar voren getrokken door de dienstdoende agenten. Vanaf het dak konden we de optredens én de magische zonsondergang bewonderen!
Vervolgens reizen we terug richting het oosten, naar Buchara en Samarkand. Beide steden zijn beroemd om hun prachtige architectuur uit de tijd van de Zijderoute. In Buchara zijn word ik tijdens een eenzame wandeling uitgenodigd om bij iemand thuis thee te komen drinken en in Samarkand helpen we studenten hun Engels te oefenen terwijl we ons vergapen aan de pracht van het Registan-plein, dat ook wel de Taj Mahal van Centraal-Azië wordt genoemd. Later worden we zelfs uitgenodigd om deel te nemen aan het overdadige feestmaal van een bruiloft. We worden in onze backpack-outfits aan een tafel gezet, tussen alle belangrijke mensen van Samarkand. Onze privé-ober brengt ons meteen de meest luxeuze gerechten en bezorgt ons bovendien bij iedere hap die we nemen een glaasje wodka. Hoewel bijna niemand Engels spreekt, laat dit wel zien dat Oezbeken (en Centraal-Aziaten in het algemeen) over het algemeen een bijzonder gastvrij en vriendelijk volk zijn.
Vanuit Samarkand reizen we per trein door naar Kazachstan, de laatste ‘Stan’ van onze rondreis. Een helse rit, die in totaal bijna 48 uur duurt. Via Tashkent stappen we over op een internationale nachttrein (zonder airconditioning terwijl het buiten 35 graden is) die maarliefst 3 uur te laat vertrekt. Het passeren van de grens is weer een bijzonder tijdrovende en vermoeiende klus; aan beide kanten staan we twee uur stil. Alvast gaan slapen is er niet bij, want de chagrijnige douane wil onze paspoorten en de onder onze bedden gelegen bagage aan weer aan een uitgebreide inspectie onderwerpen. Waar zijn we beland?
In alle vroegte komen we aan op het station van Turkistan, hemelsbreed nog geen 300 kilometer van Tashkent. We hebben nauwelijks geslapen, maar toch moeten we het nog even volhouden: over tien uur stappen we wéér op een nachttrein! Waar zijn we mee bezig? Dat is iets wat we ons die dag meermaals hebben afgevraagd. In Turkistan bezoeken we een indrukwekkend maar niet al te groot mausoleum en verder is er ook niet al te veel te beleven. We doodden we de tijd met slapen op de stoel van een café met airconditioning. Het enige dat er in dit 140.000 inwoners tellende oord te vinden is.
Tegen alle verwachtingen in heeft de nachttrein die ons naar Almaty brengt, wél airconditioning. Eerst maar wat slaap inhalen, al is dat lastig: vrijwel alle Kazachen in de volgeboekte trein zijn erg nieuwsgierig naar die vier blanken die hun komen vergezellen tijdens de 19 uur durende rit. Hoewel communicatie met woorden lastig is, wordt er gekaart, bier gedronken en Engels geoefend. Geoefend, want erg vlotten wil het niet. Toch krijgen we een beter beeld van het alledaagse leven in dit onvoorstelbaar grote land en is de treinrit een onverwacht hoogtepunt van de reis.
Almaty is, zeker in vergelijking met de rest wat we in Centraal-Azië hebben gezien, een onmiskenbaar welvarende stad. Hier zijn wél de grote internationale winkelketens te vinden en rijden er veel dure auto’s rond. Almaty is in de Westerse wereld voornamelijk bekend vanwege het schaatsen; op de ijsbaan van Medeo, even ten zuiden van de stad in het Tien Shan-gebergte, zijn meerdere wereldrecords gereden. De omgeving van dit ijsstadion is prachtig én goed toegankelijk. Met een kabelbaan kun je stijgen naar een hoogte van 3200 meter voor een wandeling over rotsen en door de sneeuw. Midden in de zomer! Al met al is Almaty een heel fijne afsluiter van deze indrukwekkende en blikverruimende reis door een deel van de wereld dat, met recht, wel als the middle of nowhere wordt aangeduid.
De terugreis naar Nederland vanuit Kazachstan leidde ons min of meer verplicht langs Istanbul, een stad waar wij allevier een band mee hebben. Tel daar bij op dat Istanbul van oudsher als het startpunt van de Zijderoute wordt gezien en er is eigenlijk geen reden meer over om er níet gewoon een nachtje te blijven! Ondanks het feit dat de Turkse coup amper twee weken voor onze aankomst plaatsvond, bleek Istanbul totaal niet onveilig over te komen. Integendeel, het was een hele bijzondere ervaring om tussen de feestende Turken op het Taksimplein te staan!
Ik zal me Centraal-Azië achteraf zeker niet herinneren als een comfortabele bestemming voor een onbezorgde vakantie. Onvervalste Sovjet-bureaucratie, lange reisdagen over wegen die zo slecht zijn dat je het je nauwelijks kan voorstellen en frustrerende taalbarrières zijn net zo goed aanwezig als die ruige berglandschappen, blauwbetegelde moskeeën en nomadencultuur. Maar, zolang je dat kan zien als part of the fun heeft een reis naar Centraal-Azië potentie om weleens de mooiste reiservaring zijn die je ooit zult meemaken!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley